Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 maart 2018, nr. 2018-0000183372 tot wijziging van de Regeling periodieke controle basisregistraties adressen en gebouwen in verband met de modernisering van de basisregistratie

Op 1 juli 2018 is de wet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en enige andere wetten in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de registratie en het toezicht (Stb. 2017, 60) (hierna: moderniseringswet) in werking getreden.Onderdeel van de moderniseringswet is een andere wijze van periodieke controle op de kwaliteit van de basisregistratie adressen en gebouwen. Dat noodzaakte tot wijziging van de Regeling periodieke controle basisregistraties adressen en gebouwen. Deze regeling strekt daartoe.

Inhoud van de regeling

Artikel 42 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen schrijft een jaarlijkse controle door burgemeester en wethouders voor van het kwaliteitsniveau van de basisregistratie adressen en gebouwen. Op grond van artikel 42, derde lid, worden bij ministeriële regeling nadere regels gegeven omtrent die controle. Artikel 2 van de Regeling periodieke controle basisregistratie adressen en gebouwen bevat die nadere regels.

Blijkens de memorie van toelichting bij de moderniseringswet (Kamerstukken II 2015/16, 34 507, nr. 3, p. 10-11) is dat onderzoek vooral gericht op de wijze waarop de gemeente de kwaliteitszorg in het kader van de registratie heeft georganiseerd. Uitgangspunt is daarbij dat de uitvoering van een zelfcontrole doelmatig moet zijn en geen onevenredige bestuurlijke lasten moet meebrengen. Voor de zelfcontrole wordt aangesloten bij de verantwoordingssystematiek en het proces dat voor gemeenten is ontwikkeld in het kader van een ‘eenduidige normatiek en single informatie audit’ (ENSIA). Dit betekent dat het verantwoordingsproces in het kader van ENSIA wordt aangevuld met een vragenlijst die specifiek op taken voor de basisregistratie adressen en gebouwen betrekking heeft. Ook in de tijd loopt de jaarlijkse verantwoordingscyclus gelijk met de ENSIA-cyclus (jaarlijks van 1 juli tot en met 31 december).Het instrument is opgesteld in overleg met vertegenwoordigers van gemeenten en afgestemd met het BAG Bronhouders en Afnemersoverleg (BAG BAO). Het instrument kan jaarlijks worden aangepast indien gebruikservaringen daartoe aanleiding geven.